top of page

Plaatselijk anesthesie

Bij plaatselijke anesthesie wordt een gedeelte van uw lichaam gevoelloos gemaakt. Er bestaan twee soorten plaatselijke anesthesie:

  1.  Regionale anesthesie:

  2.  Lokale anesthesie​​

Inleiding

Bij een plaatselijke (regionale) verdoving worden de zenuwen in een gedeelte van uw lichaam zo volledig mogelijk uitgeschakeld. U voelt dan geen pijn meer. Het kan wel zo zijn dat u tijdens de operatie nog voelt dat u wordt aangeraakt, echter is deze aanraking niet pijnlijk meer. Spieren die in het gebied van de plaatselijke verdoving liggen kunnen door de verdoving tijdelijk uitgeschakeld zijn. Ze raken tijdelijk verlamd en u kunt ze vaak niet goed meer bewegen. Er bestaan twee soorten regionale anesthesie:

  • de ruggenprik (dubbelzijdige verdoving);

  • verdoving van een arm of been (enkelzijdige verdoving).

Ruggenprik

Vanuit het ruggenmerg lopen grote zenuwbanen naar de rest van het lichaam. Deze zenuwbanen kunnen met een ruggenprik tijdelijk worden verdoofd. Er bestaan twee technieken waarop de ruggenprik kan worden toegediend:

Spinale techniek
Via een dunne naald wordt laag in de rug een verdovingsvloeistof ingespoten. Deze techniek wordt gebruikt bij kortere operaties die maximaal 2 tot 3 uur duren, en plaatsvinden in de onderste helft van uw lichaam. Na het toedienen van de injectie wordt uw onderlichaam gevoelloos. De verdoving duurt enkele uren, afhankelijk van de gebruikte verdovingsvloeistof.

Epidurale techniek
Hierbij wordt via een naald meestal een dun slangetje in de rug achtergelaten, zodat langdurige pijnstilling kan worden gegeven. Deze techniek wordt met name bij buik-, long-, en beenoperaties toegepast en wordt meestal gegeven in combinatie met algehele anesthesie (narcose). Via het slangetje in uw rug kan tot dagen na de operatie pijnstilling gegeven worden.

Met een ruggenprik kan u bij veel operaties bij bewustzijn blijven, maar u ziet niets van de operatie omdat alles met doeken goed afgeschermd is. Als u liever slaapt, kunt u aan de anesthesioloog om een licht slaapmiddel vragen (dit is geen narcose!). Hier kunt u ook tijdens de operatie nog om vragen. Tijdens de operatie mag u vaak ook naar muziek luisteren, indien u dat prettig vindt. 

iMac
Ruggenprik - Spinale Anesthesie
Video afspelen

Ruggenprik - Spinale anesthesie

Deze video gaat over spinale anesthesie. Hierbij worden de voor-en nadelen benoemd en wordt tevens uitgelegd hoe de procedure uitgevoerd wordt.

iMac
Ruggenprik - Epidurale Anesthesie
Video afspelen

Ruggenprik - Epidurale anesthesie

Deze video gaat over epidurale anesthesie. Hierbij worden de voor-en nadelen benoemd en wordt tevens uitgelegd hoe de procedure uitgevoerd wordt.

Hoe gaat het in zijn werk?

Tijdens het uitvoeren van de ruggenprik is het noodzakelijk dat u wakker bent. Alleen dan kan de procedure veilig uitgevoerd worden. Allereerst wordt u aangesloten op de bewakingsapparatuur. Vervolgens wordt uw bloeddruk gemeten en wordt er een infuusnaald in uw arm aangebracht. De anesthesioloog vraagt u vervolgens ontspannen te gaan zitten of eventueel op uw zij te gaan liggen. De huid op uw onderrug wordt daarna gereinigd en zo nodig plaatselijk verdoofd. 

Vervolgens krijgt u een injectie met een naald in uw rug. Deze injectie is doorgaans niet pijnlijk. Het is van belang u tijdens het plaatsen van de ruggenprik zoveel mogelijk probeert te ontspannen. Op deze mannier kan de anesthesioloog de ruggenprik het gemakkelijkst uitvoeren en ervaart u minder pijn . Ook is het erg belangrijk om tijdens het prikken zo stil mogelijk te blijven zitten of liggen. Als de naald op de juiste plek zit, spuit de anesthesioloog het verdovende middel in. Het vinden van de juiste plek kan soms lastig zijn. Hierdoor zijn soms meerdere injecties nodig.

Na het toedienen van de ruggenprik merkt u dat uw benen warm aanvoelen en beginnen te tintelen. Vervolgens worden ze gevoelloos en slap, net als de rest van het onderlichaam. Het duurt één tot vijf uur voordat de verdoving volledig is uitgewerkt.

Bijwerkingen & complicaties

Soms komt het voor dat de verdoving niet voldoende werkt. De anesthesioloog kan er dan voor kiezen om u extra verdoving in de rug te geven of u een andere vorm van anesthesie, zoals bijvoorbeeld algehele narcose, te geven. Dit gebeurt altijd in overleg met u.

Af en toe kan het voorkomen dat de verdoving zich (te ver) uitbreidt. Hierdoor kan u tintelen van uw armen, handen of tong krijgen en kan het zijn dat u moeilijker adem kunt halen. U krijgt dan vaak extra zuurstof toegediend. Als het nodig is, wordt u alsnog onder algehele anesthesie gebracht.

Na een ruggenprik kunt u soms last krijgen van hoofdpijn, voornamelijk bij het overeind komen. Deze hoofdpijn verdwijnt dan vaak weer als u plat gaat liggen. Deze hoofdpijn verdwijnt meestal binnen een week vanzelf. Let er hierbij op dat u dan voldoende bedrust neemt, genoeg drinkt (vooral koffie is effectief) en zonodig Paracetamol (3 tot 4 keer per dag) inneemt. Wanneer de klachten hevig zijn of lang aanhouden, neem dan contact op met uw anesthesioloog.  

Andere tijdelijke bijwerkingen die kunnen optreden als gevolg van de ruggenprik zijn:

  • lage bloeddruk, in combinatie met misselijkheid;

  • rillen over het hele lichaam;

  • jeuk over het hele lichaam;

  • rugpijn op de plaats waar de injectie is gegeven;

  • problemen bij plassen. Door de verdoving is de blaasfunctie tijdelijk verminderd. Hierdoor voelt u geen drang om te plassen. Het is daarom aan te raden na een spinale ruggenprik niet onnodig veel te drinken. Zo voorkomt u dat uw blaas te ver uitgerekt wordt. Als u 8 uur na de ruggenprik nog niet geplast hebt, is het soms nodig om de blaas met een katheter te legen.

Bovenstaande klachten verdwijnen meestal vanzelf binnen enkele uren tot dagen. Wanneer dit niet het geval is, neem dan contact op met uw anesthesioloog.

Ruggenprik
Verdoving van een arm of been
iMac
Verdoving van één arm of schouder
Video afspelen

Verdoving van één arm of schouder

Deze video gaat over de één of schouder verdoving. Hierbij worden de voor-en nadelen benoemd en wordt tevens uitgelegd hoe de procedure uitgevoerd wordt.

iMac
Verdoving van één been
Video afspelen

Verdoving van één been

Deze video gaat over de één been verdoving. Hierbij worden de voor-en nadelen benoemd en wordt tevens uitgelegd hoe de procedure uitgevoerd wordt.

Verdoving van één arm of been

Een arm of been kan tijdelijk (deels) worden verdoofd door een verdovingsmiddel in te spuiten rond de zenuwen die naar uw arm of been lopen. Bij deze vorm van verdoving kan u tijdens veel operaties bij bewustzijn blijven, maar u ziet niets van de operatie omdat alles met doeken goed afgeschermd is. Als u liever slaapt, kunt u aan de anesthesioloog om een licht slaapmiddel vragen (dit is geen narcose!). Hier kunt u ook tijdens de operatie nog om vragen. Tijdens de operatie mag u vaak ook naar muziek luisteren, indien u dat prettig vindt. 

Hoe gaat het in zijn werk?

Allereerst wordt u aangesloten op de bewakingsapparatuur. Vervolgens wordt uw bloeddruk gemeten en wordt er een infuusnaald in uw arm aangebracht.

 

Afhankelijk van de plaats waar u geopereerd wordt, krijgt u een verdovende injectie in de oksel, hals, bil, lies of knieholte. Met behulp een echoapparaat wordt de juiste plek voor de injectie gekozen. Als de naald op de goede plek zit, injecteert de anesthesioloog voorzichtig het verdovende medicijn.

Uw arm of been begint kort na de injectie te tintelen en wordt warm. De verdoving moet ongeveer 15 tot 30 minuten inwerken. Vanaf dan kunt u uw arm of been niet meer bewegen en voelt u ook geen pijn meer. Het duurt vervolgens drie tot twaalf uur voordat de verdoving weer volledig is uitgewerkt.

Bij regionale anesthesie van één arm of been is het soms niet nodig om in het ziekenhuis te blijven totdat de verdoving volledig uitgewerkt is. Zolang uw arm verdoofd is, dient u een mitella te dragen. Bij een nog gedeeltelijk verdoofd been, dient u voorzichtig en met ondersteuning te lopen. U dient altijd onder begeleiding van iemand naar huis gebracht te worden, en zelf autorijden is de eerste 24 uur na de operatie niet toegestaan. 

Bijwerkingen & complicaties

Soms komt het voor dat de verdoving niet voldoende werkt. De anesthesioloog kan dan een extra verdoving in uw arm of been geven. Hij kan er ook voor kiezen om u een andere soort verdoving (meestal narcose) te geven. Dit gebeurt altijd in overleg met u. De zenuwen die verdoofd zijn kunnen tijdelijk geïrriteerd raken. Dit merkt u aan tintelingen in uw arm of been. Deze tintelingen verdwijnen meestal binnen enkele dagen tot weken vanzelf.

bottom of page