top of page

Algehele anesthesie

Algehele anesthesie is de meest bekende vorm van anesthesie. Deze vorm van anesthesie noemen we ook wel narcose. Via een infuus kan de anesthesioloog u slaapmedicatie geven, waardoor u vrijwel direct in een diepe slaap valt.

iMac
Algehele Narcose
Video afspelen

Algehele narcose

Deze video gaat over algehele narcose. Hierbij worden de voor-en nadelen benoemd en wordt tevens uitgelegd hoe de procedure uitgevoerd wordt.

Hoe gaat het in zijn werk?

Voordat u de slaapmiddelen voor de algehele anesthesie krijgt toegediend, wordt de bewakingsapparatuur aangesloten:

  • U krijgt speciale plakkers op de borst om uw hartslag te kunnen meten en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren.

  • Uw bloeddruk wordt via een band om uw bovenarm gemeten.

Het anesthesieteam brengt een infuus in uw arm in. Via het infuus spuit de anesthesioloog het slaapmiddel in. Dit slaapmiddel kan soms een branderig gevoel in de arm geven. Vervolgens valt u binnen een halve minuut in een diepe slaap. Om de ademhaling tijdens de anesthesie te kunnen controleren wordt, voordat de operatie begint, een kunststof buisje (een tube) in uw keel gebracht. U merkt daar verder niets van, want u bent op dat moment al in een diepe slaap.

Combinatie met een andere vorm van anesthesie

Het kan zijn dat de anesthesioloog voorstelt een algehele anesthesie te combineren met een andere vorm van anesthesie, zoals een ruggenprik of een plaatselijke verdoving van een arm of been. De ruggenprik of plaatselijke verdoving wordt dan gegeven voordat de algehele anesthesie wordt toegediend.

 

Zie voor meer informatie: plaatselijke anesthesie.

Controle en monitoring tijdens de operatie

Tijdens de operatie blijft er altijd iemand van het anesthesieteam bij u. Het anesthesieteam bestaat altijd uit een anesthesioloog en een anesthesiemedewerker. De anesthesioloog bewaakt en monitort tijdens de operatie de functies van uw lichaam en stuurt deze waar nodig aan. Dankzij de moderne bewakingsapparatuur kan precies worden vastgesteld hoe uw lichaam op de operatie en de anesthesie reageert. Uw ademhaling en de bloedsomloop kunnen zo nodig worden bijgestuurd en u krijgt continue medicijnen toegediend om de anesthesie te onderhouden. Hierdoor krijgt u niks van de operatie mee en ervaart u geen pijn tijdens de operatie.

Na de operatie

Na de operatie brengt het anesthesieteam u naar de recovery (= uitslaapkamer) om langzaam aan bij te komen. Dit is een speciaal ingericht ruimte waar u ook goed bewaakt en gemonitord wordt door verpleegkundigen en artsen. Gespecialiseerde verpleegkundigen houden u goed in de gaten en zien erop toe dat u rustig bijkomt van de operatie. Ook op de uitslaapkamer bent u aangesloten op bewakingsapparatuur. Soms loopt er een slangetje door uw neus om uw maag te ontlasten of om u extra zuurstof te geven. 

U kunt zich na de operatie moe en slaperig voelen, af en toe wegdommelen en rillen van de kou. Dat is een hele normale reactie als gevolg van de algehele anesthesie. Met het uitwerken van de anesthesie kunt u pijn krijgen in het operatiegebied. Gelukkig weten de verpleegkundigen dan precies welke pijnstillers ze u mogen geven, u mag er ook gerust om vragen. Door de anesthesie, maar ook als gevolg van de operatie kan er misselijkheid en braken optreden. Ook dan weten de verpleegkundigen welk medicijn tegen de misselijkheid ze u mogen geven. 

Als u voldoende wakker bent en alle controles (zoals uw hartslag en ademhaling) goed zijn, gaat u terug naar de normale verpleegafdeling. Het kan ook zijn dat u nog enige tijd op een speciale bewakingsafdeling moet blijven, omdat de aard van de operatie een wat langere intensieve zorg noodzakelijk maakt. U gaat dan bijvoorbeeld naar de intensive care of de medium care. 

Bijwerkingen

De eerste 24 uur na de operatie kunt u zich nog wat slaperig voelen. Ook kunnen misselijkheid en braken optreden en kunt u pijn krijgen. De pijn en misselijkheid kunnen we in de meeste gevallen goed bestrijden. De verpleegkundigen op de afdeling weten precies welke medicijnen ze u kunnen geven tegen deze ‘bijwerkingen’. U mag er ook gerust zelf om vragen.

 

Heeft u een pijnlijk, geïrriteerd of kriebelig gevoel achterin uw keel, dan kan dat komen van het buisje (de tube) dat tijdens de operatie in uw keel zat om de ademhaling te kunnen ondersteunen. Dat gevoel in uw keel verdwijnt vanzelf binnen een aantal dagen. Soms kan de plaats waar het infuus heeft gezeten enkele dagen wat pijnlijk en beurs aanvoelen. Daarnaast hebben veel patiënten dorst na een operatie. Als u direct na de operatie weer mag drinken, begin dan met kleine hoeveelheden en bouw dit rustig op. Mag u niet drinken (dit is afhankelijk van de soort operatie), dan kunt u uw lippen nat maken om het ergste dorstgevoel weg te nemen.

Complicaties

Door de algehele anesthesie kunnen complicaties ontstaan. Zo kunnen allergische reacties op de toegediende medicijnen optreden. Daarnaast kan uw gebit beschadigd raken door het inbrengen van het kunststofbuisje (de tube) in uw keel. Dit geldt met name wanneer uw gebit in minder goede staat is. Ook kan door de houding tijdens de operatie een zenuw in uw arm of been beklemd raken. Hierdoor kunt u last krijgen van tintelingen en krachtverlies. Deze klachten zijn bijna altijd tijdelijk en verdwijnen vaak vanzelf.

bottom of page